5 april 2016
Mantelzorgers: weinig veranderd na invoering wijkzorg
`Zorgen voor, zorgen dat, zorgen om` is de titel van een nieuw onderzoek van het Centrum voor Cliëntervaringen over de ervaringen van mantelzorgers met de nieuwe wijkzorg. Het Centrum voor Cliëntervaringen is een samenwerkingsverband tussen het VUmc en Cliëntenbelang Amsterdam.
Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van de 'responsieve evaluatie': de uitvoering van het onderzoek vond plaats met ervaringsdeskundige mantelzorgers. Wat opviel tijdens de interviews met mantelzorgers was dat het vaak krachtige personen waren. Ondanks hun eigen sores organiseren ze veel voor de cliënt.
Onzekerheid
Een belangrijke constatering is dat mantelzorgers ervaren dat ze alles doen wat mogelijk is. De berichtgeving van de overheid dat er meer mantelzorg verleend moet worden, zorgt daarom voor onrust.
De cliënten waar de geïnterviewde mantelzorgers voor zorgen hebben meestal nog geen keukentafelgesprek gehad. In de praktijk heeft men daardoor het idee dat er weing is veranderd na de invoering van de wijkzorg. De onzekerheid over toekomstige zorg overheerst.
Drie soorten mantelzorg
De titel van het rapport verwijst naar de drie soorten zorg die mantelzorgers leveren. De aanbevelingen richten zich op alle drie:
- ‘Zorgen voor’(fysieke of emotionele steun)
Er moet voldoende zorg en begeleiding in de wijk zijn, zodat mantelzorgers hun eigen ‘ding’ kunnen blijven doen. Daranaast moet er aandacht zijn voor hulpmiddelen.
- ‘Zorgen dat’ (coördineren zorg, regelen)
Een aanbeveling is zorgen voor hulp bij het regelwerk en het behouden van de regie, bijvoorbeeld door een casemanager.
- ‘Zorgen om’ (zorgen over het welzijn van de cliënt)
Dit onderdeel is vaak uit beeld. De ervaringsdeskundigen geven aan dat je als mantelzorger vaak beter weet hoe het gaat met je naaste dan professionals, die op een afstand staan.
Deze kennis moet serieus genomen worden. Ook in het keukentafelgesprek is deze ervaringskennis essentieel om goede zorg en ondersteuning in kaart te brengen.